Begroting 2018 - 2021
PCPortal

De ontwikkeling van de kapitaallasten is hieronder in tabelvorm weergeven. We gaan uit van de primitieve begroting en nemen technische aanpassingen mee die leiden tot de toegestane kapitaallasten in de Stadsbegroting. Daaronder geven we de verwachte kapitaallasten weer op basis van doorrekening van lopende en nieuwe investeringen. De laatste regel laat het verschil zien tussen begroting en verwachting. De cijfers 'onder-aan-de-streep' laten een beperkt negatief beeld zien. Ervaring leert dat de doorlooptijd van de realisatie van investeringen afwijkt van de oorspronkelijke planning en dat daarmee de kapitaallasten ook pas later ten laste van de begroting komen. Daarmee verwachten we dat dit beeld naar de toekomst zal verbeteren.

Kapitaallasten (bedragen * € 1 miljoen)

2017

2018

2019

2020

2021

Stand primitieve begroting

35,3

35,5

36,0

37,9

37,9

Effecten vanuit

areaaluitbreiding Woningen (1)

 0,2 

areaaluitbreiding niet-woningen

0,4

Uitbreiding Investeringsruimte

0,3

0,5

Onderhoud Woonstraten (2)

0,1

0,2

0,2

Effecten vanuit BBV wijzigingen

Investeringen in de Openbare Ruimte (3)

0,4

Minder vrijval rente a.g.v. annuïteiten 2016 (4)

0,5

0,5

0,4

0,4

Totaal

35,3

36,0

36,6

38,8

40,0

Verwachte kapitaallasten

35,4

36,4

38,4

39,7

40,1

Overschot/Tekort

-0,1

-0,4

-1,8

-0,9

-0,1

Ad (1): de effecten vanuit de Areaaluitbreiding Woningen bedragen in 2021 € 0,2 mln. in 2017 t/m 2020 bedragen deze per jaar minder dan € 0,1 mln. en worden daarom niet zichtbaar in de tabel.

Ad (2): De kapitaallasten van de klinkerstraten (Openbare Ruimte) worden gedekt door omzetting van exploitatiemiddelen naar kapitaallasten.

Ad (3): vanaf 2017 moeten onderhoudsbudgetten voor de Openbare Ruimte die een investeringskarakter hebben, worden geactiveerd. Het jaarlijkse onderhoudsbudget van € 5 mln. zetten we om in een investeringsbudget waarover we rente en afschrijving (kapitaallasten) berekenen. Het financiële voordeel dat we de eerste jaren hebben (verschil tussen jaarlijks onderhoudsbudget en jaarlijkse kapitaallasten) komt in de saldireserve.

Ad (4): Minder vrijval rente a.g.v. annuïteiten 2016
Vorig jaar hebben we vanwege de aanpassing van de verslaggevingsregels (BBV) de rekenrentes aangepast. Vanwege de lage rente betekende dit een verlaging van 4% naar 2,5%. Deze aanpassing heeft vorig jaar een voordelig effect gehad op onze programmabegroting. Voor een deel blijken deze voordelen echter anders te zijn. Het gaat hierbij specifiek om investeringen die we afschrijven volgens de annuïteitenmethode. Bij deze investeringen wordt het afschrijvingsdeel en het rentedeel anders verdeeld in de tijd waardoor de eerste jaren de voordelen minder zijn dan we vorig jaar hadden ingeschat.